Wolkbloem

(Uit: Uien in de Koelkast, of Rafels: de herinnering aan hoe het fout ging)

Die zaterdag in juli wilden we picknicken op een weiland ergens in Spaarnwoude. De zon scheen uitbundig, schoof ongeduldig een af en toe een passerend wolkje opzij om ruimbaan voor haar eigen gloed te maken. We struinden door hoge grassprieten en beginnende korenaren.

Voor ons lokte een veldje met uitbundig bloeiende margrieten en, op een paar pluisjes na bijna uitgebloeide, paardenbloemen.
‘Papa, papa,’ had ze geroepen, ‘kijk, een wolkbloem.’
Ik bukte naast haar en  bestudeerde haar vondst.
‘Dit is een pisseblom, lieverd.’
Natuurlijk lachte Anna om de gekke bloemennaam. Ze danste en zong: ‘pisse pisse pisseblom.’
‘Kijk,’ deed ik haar voor, ‘het is ook een blaasbloem. Blaas maar.’
En ze blies en blies, allemaal druppeltjes bloed.
Bloed!
Paniek sleepte ons aan onze haren van de picknickplaats naar de auto en in één ruk naar de eerste hulp.
‘Help, een dokter. Snel een dokter, nu.’
De dokter kwam. Ze brachten Anna naar een kamertje. Er kwamen nog meer dokters. Lina hield de hele tijd haar handje vast, streelde haar hoofd, haar haren, haar gezichtje. Haar eigen gezicht zond één en al angst en wanhoop uit.
De dokters schudden hun hoofden. Hun observaties en diagnoses bleken nauwelijks te vertolken naar woorden die konden horen.
Daar in het ziekenhuis verbrak onze betovering omdat -dat wist ik bijna zeker – zij dacht: hij had dat kind niet zo moeten laten blazen.

En ik dacht: had ik het maar

 gewoon een wolkbloem laten zijn

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s