Vraag: waartoe zijn wij op aarde?
Antwoord: om hier en in het hiernamaals gelukkig te zijn.
Raar antwoord. Wat moet je ermee?
De vraag zelf popt vaak zomaar op, of het nu gelegen komt of niet.
Vanmorgen bijvoorbeeld toen ik met mijn hond in het woud liep, tenminste zo wordt dat aangelegde bos hier in de buurt genoemd, dacht ik ineens weer aan die vraag. Meer aan het antwoord eerlijk gezegd, want zeg nou zelf, wat is nou gelukkig zijn? Hoe word een mens gelukkig? Wie is nu al gelukkig en waarom? En voel je dat de hele tijd of zomaar even?
Zelf ken ik per dag twee geluksmomenten. Neen geen -tjes, ik maak ze niet kleiner dan ze zijn.
Mijn eerste moment valt ’s morgens vroeg als ik met de hond ga wandelen. Zij rent schat ik zo’n vijfentwintig à dertig kilometer; ik wandel met ferme pas minstens een kilometer of vijf. De ene dag wat meer, de andere dag wat minder. Enne, weer of geen weer hè
In het bos luister ik naar de stilte naar het hooglied van de vogels. Ik hoor het hout boven me kraken en zie hoe de takken, die ook tegen elkaar op trommelen, dwars over mijn modderig pad zwiepen. Waar het pad onder water staat, spring ik hink-stap-sprong naar sompig gras dat zachtjes knerpt onder mijn schoenen en mijn voeten laat springen als op een trampoline. Ik voel hoe de wind als een speelse hond aan de sjaal om mijn nek trekt en ondertussen de frisse geur van deze koele winter mijn neus in blaast. Verder is het dus stil en daar geniet ik van.
Mijn tweede moment, valt begin van de middag. Ik ben al lang weer thuis, heb twee koppen koffie en een boterham achter mijn kiezen, zit achter mijn bureau, in mijn kamer, deur dicht, computer aan: schrijftijd.
Kijk, daar word ik nou gelukkig van, hier en nu.
Het hiernamaals?
Kan me gestolen worden.