Blote billen in het gras

(Fragment uit Klara’s moeder) Na een half uurtje kropen ze (de broertjes van Klara)  giechelend en met verhitte koppies terug bij ons op het laken. Ze hadden iets spannends gezien. “Moeten jullie eens meekomen,” fluisterden ze tegen mijn zusje en mij. “Moeder en vader zijn aan het gymnastieken het is heel grappig. Kom kijken.”  

We wilden opstaan. “Nee!” De jongens gebaarden dat we ons moesten bukken. We bogen tot onze zowat op onze knieën lag en slopen naar de eik. De jongens hielden stil, wezen naar een plek met hoger gras en wat ik daar zag…’ Alsof ik naar een vertraagde film kijk zie ik het weer helemaal voor me. Ik sla mijn hand voor mijn mond en lach. ‘Nou, wat zag u?’‘Ik zag twee witte billen op en neer gaan!’ ‘U bedoelt …? Oh…’ Rosa slaat haar hand voor haar mond en giechelt. ‘Uw ouders deden hét!’

Flaptekst


Ze zijn de gevangenen in een eenzaam verdriet. Hun huwelijk loopt steeds meer vast op haar zwijgzaamheid en zijn afwezigheid Twee rafelige levensdraden met elkaar verbonden door één verleden. Als Lina wil scheiden, realiseert Frits zich dat hij maar één ding wil: zijn huwelijk terug. Dan lijkt relatietherapie de enige oplossing, maar hebben Lina en Frits hetzelfde doel voor ogen?

Rafels is een roman over eenzaamheid en angst. Over een huwelijk dat dreigt op de klippen te lopen. Over partners die verstrikt raken in hun geheimen en erachter komen dat gedeelde herinneringen het drama kunnen verzachten.

Benieuwd naar Rafels? Nog even wachten tot eind juni  het uitgeeftraject bij Uitgeverij Ambilicious voltooid is. 

Kluwen ontwarren

(Uit deel 2, Rafels)

De kluwen ontwarren, had Jeanette gezegd. Hoe? En hoe uit die puinhopen van ons verleden te kruipen? Het opgehoopte verdriet. Ons huwelijk dat in scherven lag, wijzelf ook  aan flarden. Waarom noemde ik hem daarstraks in godsnaam  mijn man? O, die chaos in mijn kop. Blok beton in mijn maag. Hoe moet dat straks. Ineens veranderde het geroezemoes  om me heen in luid geschetter: ouders riepen hun kroost, tienermeiden renden gillend naar elkaar  door het restaurant, puberjongens zaten wijdbeens op hun stoel in hun telefoon te brommen. Een drukte van belang. Het dek stroomde vol. Toch zag ik hem direct. Hij ons ook. Hij zwaaide en liep met grote passen op ons af. Pan door het dolle heen, sprong tegen hem op, huilde als een wolf, likte zijn handen.

Hondenliefde