Telkens als ik hier mijn manuscript open, zie ik meteen waar ik de vorige dag de mist in ging. Mijn oog valt direct op dubbele woorden, foute spelling en hiaten. Ik voel waar de structuur teveel geweld is aangedaan en de (saaie) beschrijvingen die niets aan de fantasie van de lezer over te laten, laten mijn vingers jeuken.
Het is de omgeving die het um doet. Ik schrijf op de veranda van Johnnie Bonaires* huis te Kralendijk; een hart- en lijfverwarmende omgeving ( zesentwintig graden). Dát brengt de flow pas goed op gang want behalve herlezen en herschrijven brei ik ook nieuwe scenes in het verhaal (hiaten opvullen), knip ik hele teksten uit een hoofdstuk om ze elders weer in te zetten (spanningsboog), doe ik mijn best de protagonist en antagonist menselijk te maken en de situatie waarin zij verkeren onvoorspelbaarder. Laat het maar voelen, ruiken, beleven; show do’nt tell.
Eitje, want buiten de poorten van huize Kloos liggen de voorbeelden voor het oprapen. De ijswinkel verderop bijvoorbeeld. De eigenaar maakt in twee woorden duidelijk dat het onmogelijke bestaat: zwart hoeft niet altijd zwart te zijn en wit niet altijd wit.
Black Ice
*Johnnie Bonaire schreef in negen maanden het boek Mijn Wereld. Een prestatie van de bovenste plank maar hij woont hier dan ook permanent.