In het hart van Zuid-Oost Anatolië herinneren de bergen zich wat mensen vergeten. Door de dalen klinken hun verstomde stemmen. In dit oude land kusten Hittieten de hemel, baden Assyriërs tot hun God, schudden Arameeërs het woestijnzand van zich af voor ze op hun knieën vielen, trokken Arabieren hun kromzwaarden om Allah te beschermen en filosofeerden de Grieken over hun bestaan.
In de nieuwere tijd, zongen Koerden en Armeniërs hier hun liederen van verzet en vierden uiteindelijk de Osmanen en hun nazaten de overwinning.
In deze bergen, tussen de kieren van de bebloede stenen van de stad Mardin, wortelt Malik wiens naam koning betekent. Zijn handen beven van het verleden. Hij hoort stemmen die er niet zijn, droomt in talen die hij nooit heeft geleerd. Zijn ziel is een mozaïek, gebarsten door haat die ouder is dan hijzelf. Dit is zijn verhaal. Een verhaal over verzwegen herinneringen. Over waanzin en overleven. Een verhaal waarin het verleden niet zwijgt. Malik, is de optelsom van het verleden, van verloren generaties. Hij is de man die alle namen draagt en geen. Hij is de Zoon van Niemand.
(Dit wordt de beginalinea of proloog)
Dat is een mooi begin. Ben zeer benieuwd naar de zoon van Niemand.