Die geur van opdrogend nat gras. Ik zie ons kinderen voorzichtig onder het schrikdraad doorkruipen. Ik voel de lichte schokken in mijn handen door het schrikdraad. Nooit met blote handen altijd met een rietstengel. Ik proef mijn gêne over de blote pikkies van de jongens die op het schrikdraad piesten. Ze willen de schok ook daar voelen. En ik ervaar weer die eigenaardige fijne spanning om al rennend de polsstok in de sloot te planten. Plons er middenin. Ik hoor mijn moeders overslaande stem geen spel voor meisjes. Ik denk: niet eerlijk dat alleen jongens de leukste dingen mogen.