Komt het dan nooit af?

Ik zie mezelf nog zitten vorig jaar met een rood hoofd op het puntje van mijn stoel met kromme rug achter mijn laptop ergens in het Spaanse land. Ik werkte aan mijn schrijfplan, zoals de schrijfjuf het toen noemde. Ik schreef een flaptekst, een beknopte inhoud en bedacht  de hoofdstukindeling  inclusief een samenvatting van de scènes. Het regende dat het goot trouwens daar in Spanje net als nu hier.

Misschien is het het zeikweer dat me aan het denken zette en (nu bijna) deed besluiten de volgorde van mijn boek volledig om te gooien.
Huh? Waarom?
Omdat de chronologie me niet bevalt.
Omdat die zogenaamde logische volgorde bijna saai wordt.
Omdat het zo voorkabbelt (terwijl lezers schreeuwen om spanning!)

Wat nou als ik eerst het kind geboren laat worden en daarna, in hoofdstuk twee,  de ouders bij de therapeut zet?  Voor de eerste sessie natuurlijk zodat ze in het vervolg kunnen terugdenken of zelfs teruggrijpen op ‘vroeger’?

Wat nou als ik de sessies pitstops laat worden, vanwaaruit het verhaal zich verder ontwikkelt? Als ik gewoon een heel ander verhaal bouw met de bestaande ingrediënten?
Een verhaal waarin de lezer stiekem verborgen in een hoekje bij de peut de biechten aanhoort van de hoofdpersonen?
Een verhaal ook waarin die lezer zich afvraagt of de hoofdpersonen wel oprecht zijn? En waarin hij (de lezer) zijn antwoorden vindt in de vervolghoofdstukken waarin verteld wordt hoe ‘het’ echt is gegaan.  Of misschien ook niet.

Een andere  opbouw brengt vanzelf een andere structuur. Dan ook klinkt het logisch dat ik de therapiehoofdstukken in drieën moest splitsen van mijn schrijfcoach, de redacteur L.

Dus wat deed ik gisteren en vandaag?  Mijn hoofdstukken synopsis aanpassen.

Het regende toch dat het goot.