Uit liefde

Trees, de ouwe koppelaarster,  stelde ons aan elkaar voor.  Ik weet nog precies  waar en wanneer: de tweede zaterdagmiddag van maart in café Boegbeeld  midden in het centrum. Dat café is inmiddels ter ziele. Trees en ik zaten er al dik een uur toen Carl aanschoof met Frits. Carl kende ik al een beetje,  Frits zag ik voor het eerst.
Een leuke gast, vond ik. Hij zag er goed uit met zijn donkere krullen en strakke lijf en kwam ook nog aardig, interessant en grappig over.
Niet dat we op slag voor elkaar vielen, dat gebeurde pas later. Die eerste keer leek meer een déja vu: alsof ik hem al jaren kende, zo voelde het. Hem overkwam hetzelfde, ik zag het. Hij duwde zijn kin  omhoog en zijn ogen lichtten op toen Trees mij aan hem voorstelde, hij zei nog net niet Hee, jij ook hier.
Later zou hij zeggen dat hij in eerste instantie inderdaad dacht dat hij me kende. En dat hij mij leuk vond omdat ik van die hippe netnylons droeg.

Van het een kwam het ander. We dronken er een en nog een en nog een en raakten aan de praat.  Hij vroeg wat ik deed en daarna waarom ik vroedvrouw was geworden. Ik vroeg wat hij deed en waarom. We vroegen ons af, inmiddels al flinks aangeschoten, of onze keuzes voortkwamen uit onze opvoeding. Geen idee meer welke conclusies we trokken.
Na twee dagen belde hij me of ik zin had om met hem naar het Rietveld Schröderhuis in Utrecht te gaan. Konden we daarna misschien wat eten in de stad, hij kende een leuk kelderrestaurantje aan een van de grachtjes.
Ik hoefde er geen moment over na te denken, natuurlijk ging ik mee.
Daar in het museum dat de grote architect van Der Stijl inrichtte voor mevrouw Schröder, een kersverse weduwe die vol elan haar huis wilde herinrichten omdat zij het nu zelf voor het zeggen had, gebeurde het.
Frits wees me enthousiast hoe Rietveld een hoekraam had omgetoverd in een wijds uitzicht, ruimtes vergrootte of verkleinde, al naar gelang de behoefte van de bewoonster, door er schuifdeuren te plaatsen en meer vernuftige vondsten.
Ik keek mijn bevlogen metgezel van opzij aan, zag zijn vrolijke blije gezicht en ik viel op slag voor hem.  Alles in mij werd verliefd op die man. En hij zag het direct. Hij omarmde me en zei steeds opnieuw: ik ook op jou. Ik ook op jou. Ik ook op jou.

Diezelfde week trok hij al bij mij in, een halfjaar later trouwden we.

Uit liefde, voor altijd