Jan’s wereld

801AC2E9-87A8-4705-8936-6E776BB08007Gisteren waren wij van de Schrijftafel, met ander goed gezelschap,in de kantine van de Numansdorpse golfclub.
Kantine is misschien een te oneerbiedig woord voor de ruimte met wijds uitzicht, bar, professioneel restaurant en Zijne Majesteit met echtgenote aan de wand maar hoe noem je zoiets dan wel?
Numansdorp is makkelijker te omschrijven, het doet zijn naam namelijk  eer aan: numand van ons was ooit op deze plek,  midden in de polder net boven Zeeland geweest. Via de havens van Rotterdam leidden kronkelige donkere weggetjes, want zonder verlichting, ons naar de wereld van Jan Kloos.
Onze schrijfvriend maakte zijn belofte van ruim een jaar geleden waar! Op de valreep, daags voor zijn tachtigste, ligt zijn boek op tafel te pronken.
Vierhonderdvierendertig pagina’s over Jan’s jeugd in Schiedam, zijn kennismaking met zijn vrouw der vrouwen, hun verblijf in Bangladesh (in de zestiger jaren!), zijn carrière in het Rotterdams loodswezen (hoger hoger keer op keer); de reizen naar talloze uithoeken van de wereld,  zijn dochters en nog veel meer in een harde kaft gebonden.

Een hele hoge hoed, neem ik af voor de man Kloos. En voor zijn vrouw die een jaar lang aan de deur van de schrijfkamer moest kloppen om contact met haar echtgenoot te kunnen krijgen.
Kunst doet lijden.
Dat weten onze lijdende wederhelften voor zover we die hebben, ook. Voor hen is het evengoed afzien dat wij, schrijvers, het in ons hoofd gezet hebben een boek te schrijven. Of het nou (auto)biografisch is of geheel uit de duim komt, fictie of niet, thriller of erotisch geromantiseerd, menig omstander is benieuwd of hij of zij er in voorkomt, welke bekentenissen erin staan, hoeveel heimelijke gedachten, verlangens zelf of klinkklare leugens.
Kunst doet, wederom, lijden.
Jan pareerde het gehengel naar waarheid en het weerleggen van gebeurtenissen van zijn familie, vrienden en kennissen met de uitspraak: ‘Het is mijn boek, zo heb ik het ervaren.’

En zo is het maar net.