Klara’s moeder, het begin

Januari 2001. Daar lig ik dan. Het lijkt alsof ik naar een stomme film kijk die nog net niet van de spoel afloopt. Mijn trager verlopend leven kabbelt, hortend en stotend. Ik denk er vaak over na sinds mijn dood dichterbij 
sluipt.

Ik heb overal pijn. Soms heb ik het gevoel dat mijn darmen zich om hun eigen as slingeren en een onzichtbare hand gloeiend vel van mijn buikwand slijpt. Op die momenten stroomt alles wat ik binnen krijg als dunne poep weer uit mij. Ik stink, ik ruik het. Eindeloze dreksloten kolken op het matras en besmeuren mijn nachthemd.

Stiekem pulk ik de korsten aangekoekt poep van mijn benen en veeg ze aan de zijkant van het matras. Mijn vuiligheid houdt Rosa, een jong meisje van net in de twintig met blond haar en blozend gezicht, continu aan het werk. Ze draagt haar blauwe latexjes strak als een tweede huid om haar ranke handen

Plaats een reactie