Trillen

(Fragment uit Klara’s moeder) Het begon eigenlijk ongemerkt. Eerst trilden haar handen alleen als ze iets zwaars tilde: een volle pan aardappelen, een zak meel, een emmer met sop. Het ging van kwaad tot erger. Een volle soep- of paplepel naar haar mond brengen? Een stukje brood snijden? Een blouse dichtknopen? Ze kreeg geen knoopje meer  door het knoopsgat, kon amper een mouwloos vest om haar schouders slaan. Daarna diende het volgend debacle zich aan: ze moest gevoerd worden!

En een paar weken terug zakte het ook naar haar benen. Eerst zwabberde ze nog zo’n beetje (maar op eigen kracht) door de kamer, maar al snel liep ze niet meer zonder stok. Daarna volgde een rollator, een rolstoel en tenslotte het hoog-laagbed waar ze tegenwoordig haar dagen in slijt. Een absolute ramp, vindt ze. Niets krijgt ze meer voor elkaar

‘Het is de ouderdom,’ antwoordt de dokter iedere keer als ze moppert over wat ze niet meer kan. ‘Die drieënnegentig jaren slaan uw lichaam letterlijk uit het lood.’ Niet alleen haar lijf, ze weet het dondersgoed. Langzaam maar zeker raakt ook haar geest de weg kwijt. Vandaar de hunkering om alles te vertellen, haar verleden als een grammofoonplaat af te draaien. Het moet, ze kan niet anders. Iedere dag schieten beelden uit haar verleden langs. Ze sluit haar ogen en kijkt van binnen naar al die, vaak sombere, vergezichten terug in de tijd.

Plaats een reactie