The making of …

Van Huis_weg gaat over vier generaties reizigersvrouwen. Ik struinde maanden achtereen het internet af op zoek naar informatie over reizigers, verzamelde getuigenissen, verhalen, overleveringen en interviews, bekeek video’s en documentaires en beluisterde de meest prachtige droevige en evengoed opzwepende muziek.

Ik leerde veel (en nog steeds leer ik, want nog steeds moeten er dingen opgezocht en uitgeplozen worden). Wie schrijft over vier generaties ‘reizigers’ moet kunnen bedenken hoe deze mensen leefden (en leven), met welke gewoontes, taboes en overtuigingen.

Inmiddels weet ik waarom ze hun woonwagens verruilden voor een wagen op blokken en later voor een stenen huis. Ik kan uitleggen wat een kopersmid, blikslager of scharensliep voor de kost deed. Welke gerechten reizigers aten (en nog eten) bij speciale gebeurtenissen. Ik maakte zelf een paar van die recepten, proefde ze en stelde me voor dat ik zo’n maaltijd buiten voor mijn wagen at. Samen met de anderen, want reizigers, hebben hechte familieverbanden.

Ik schrijf dit boek voor een oude vrouw die ik jaren geleden heb ontmoet. Ik vroeg haar hoe ze haar leven tot dan toe had gevonden. Het speet haar, zei ze, dat ze haar hart niet had gevolgd. Als molenaarsdochter in het oosten van het land beleefde ze een nogal saaie jeugd. ‘Eerlijk gezegd, was er niks aan; ik moest zodra ik kon lopen meewerken in huis en op het land.’ Slechts één keer per jaar gebeurde er iets verrassends; vanuit Duitsland trok een bonte stoet zigeuners de grens over. Ze reden met hun wagens door haar dorp en bivakkeerden een paar dagen op een stuk land vlak bij de molen. Het meisje was helemaal weg van de vrolijke groep mensen in hun fleurige kleren en de kinderen met hun ongekamde haren en smoezelige gezichten. ‘Die vrijheid, om jaloers op te worden.’ Het water liep haar uit de mond bij de geur van het vlees op de roosters boven een vuur. Ze wilde net als deze mensen zingen en met haar rokken zwaaien. Ze vond het vreselijk als de groep verder reisde. ‘Ik had zo graag met de muziek meegereisd.’

In mijn roman mag ze alsnog mee met de

muziek mee