Ik was het niet! Ik was het echt niet. Ik zat alleen maar hele dagen te schrijven in #Oosterhouw in Leens aan hoofdstukken over het soms moeizame leven van ‘mijn’ Frits en Lina. Ik schreef nieuwe hoofdstukken en knutselde (hopelijk niet: knoeide) aan eerdere hoofdstukken en ik schreef Lina’s moeder zo goed als weg. Wat moest dat mens daar ook, ze trad teveel op de voorgrond. Teveel uitweiden is de dood voor het werkelijke verhaal.
Heb ik een handje van: uitweiden. Ben je natuurlijk al achter want nu weet je nog steeds niet wat ik niet was. Hier komt tie dan: ik was niet de glijbaanpoeper van Leens! Mijn retraitelandhuis ligt weliswaar op steenworp afstand van het zwembad en ik hoorde in mijn slapeloze nachten regelmatig gejoel van die kant maar wie bedenkt dat dat afkomstig is van een stelletje pubers die ’s nachts over het hek klimmen om te zwemmen, te chillen en te bouten op de (toen natuurlijk droge) waterglijbaan.
Zondag hoorde ik het op de radio I, maandag las ik het in de plaatselijke krant: vandalen scheten de waterglijbaan vol en ruimden het niet op. Lekker dan. Ben je uit je goeie hart vrijwilliger geworden om je dorpelingen een frisse duik te bezorgen, kan je op je nuchtere maag de drollen van hun gebroed weghalen. Kraan aan en de waterglijbaan lekker laten schoonspoelen, zou je zeggen maar nee, dat kan niet want dan komen al die excrementen in het chloorarme zwembadwater.
Leens in rep en roer, en ik zat daar maar als een kloosterling, te schrijven achter mijn gele tafeltje in de parktuin. Natuurlijk begrijp ik de frustratie van het zwembadbestuur, de zwembadvrijwilligers, de burgemeester en de veldwachters. En niet te vergeten, die van de overige dorpelingen want hun zwembad is gesloten voor onbepaalde tijd. Voor straf en uit hygiënisch oogpunt. Het water dient ontsmet, met al die bacillen is zwemmen natuurlijk poepielink geworden.