Dromen

Ik ga met ze naar bed, sta met ze op met mijn HoofdPersonen (HP). In mijn slapeloze uren lig ik te bedenken waarom HP1 in haar dooie eentje naar het Eilandhuis rijdt in plaats van gezellig samen met HP2.

Dat ik slecht slaap komt niet door hen of door hier (Leens) alhoewel de donkerte in het noorden zwarter is dan in de hoofdstad en bovendien veel vroeger weer gebroken wordt. ’s Morgens om een uur of vier al splijt de nacht en tot overmaat van ramp maar ook schoonheid lichten de goudgele tarwe- en korenvelden de nieuwe ochtend tot het scherpst toe uit. Toch verlang ik naar donkerte en wikkel daarom mijn omslagdoek drie maal om mijn hoofd, voor mijn ogen, opdat, hoop ik, de donkerte de slaap weer brengt.

Het lukt. De slaap komt maar wacht wie neemt ze mee? Zie ik daar HP1? Ze lijkt op… Ze ís, voor nu in deze droom, de moeder van T alleen veel jonger en groter dan dat ik haar kende. En anders. Ze komt op mij af, omarmt mij, houdt mij vast, vertelt opgewonden over haar aanvaring met een motoragent. ‘Ik kreeg twee bekeuringen, één omdat ik te hard reed en de ander omdat ik over de stoep reed, ook te hard.’

T reageert boos op HP1  van wie ze denkt dat ze haar moeder is. ‘Waarom rij je ook zo idioot hard? Onverantwoordelijk! Waar moest je dan zo snel naar toe?’

HP wijst naar mij:

‘Ik was onderweg naar Onderweg, naar haar hoofdstuk.’

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s