De zon freesde strepen in het raam.
‘Geen gezicht’, riep mama.
Anna pakte een schoonmaakdoekje, klauterde op de vensterbank, struikelde en sloeg met een harde klap tegen het glas. De ruit vertoonde enkel een barst, haar voorhoofdje een buil die mamma met natte washandjes probeerde klein te houden.
Anna huilde geen moment. ‘Ik was de ramen morgen wel mama.’
Het had veel erger kunnen aflopen, paniekte papa en riep ‘Mens kijk toch uit!’
Later vroeg haar moeder zich af waarom ze niet oplettender was geweest met haar kleine brokkenmaker.